Maria, Maged fijn.
Gedoog dat ik u roeme:
Lof moet u altijd zijn!
Als gij niet waart geboren,
O reine Maged vrij,
Wij waren allen verloren;
Aan u beveel ik mij!
O roosken zonder doren,
O violette zoet,
O bloemken, blauw in 't koren
Weest mij, uw kinde, goed!
Vol liefde en gestadig
Ootmoedig zo zijt gij;
Och, weest mij toch genadig;
Aan u beveel ik mij!
Maria, lelie reine,
Gij zijt mijn toeverlaat,
Zoals een klaar fonteine,
Die nimmer stille staat,
Zo geeft gij ons genade
En staat uw dienaars bij:
Och, sta mij toch te stade;
Aan u beveel ik mij!