Toen het schip aan het zinken was riepen hij en een andere priester allen op om een akte van berouw te zeggen en zich voor te bereiden op het ontmoeten van God. Zij gaven de passagiers die niet in de reddingsboten konden en zouden sterven de generale absolutie. Hij bad met ongeveer honderd mensen, voor wie er geen plaats meer was in de reddingsboten, op het dek geknield, de rozenkrans. De monnik was een van de drie priesters aan boord van het rampschip. Hij verdronk uiteindelijk met zo'n 1500 andere slachtoffers.
De in 1871 geboren benedictijner priester trad in 1894 in, in de abdij van Scheyern. Een jaar later werd hij priester gewijd. De priester ging op 10 april 1912 aan boord van de Titanic. Elke dag vierde hij net als zijn twee medepriesters de H. Mis aan boord.